Lieve mama,
Ik ga met Anneloes een paar dagen naar Roermond.
Vlakbij waar je geboren bent.
We gaan langs je oude huis rijden.
En kijken waar je de eerste jaren hebt gewoond.
We zijn daar nog nooit geweest.
Je was natuurlijk ook pas 4 jaar toen je naar de Noordoostpolder verhuisde.
Wat een avontuur moet dat zijn geweest.
Vanuit Limburg naar ‘het nieuwe land’.
De polder was net drooggelegd en jullie huis was nog niet klaar.
Je sprak alleen maar Limburgs, vertelde je wel eens.
Dat spraken ze bij je thuis.
Opeens moest je Nederlands praten.
Je kon de andere kinderen nauwelijks verstaan.
Ik zie het zo voor me.
Een meisje van vier dat voor de andere kinderen onverstaanbaar is.
Aan de andere kant zat natuurlijk iedereen in hetzelfde schuitje.
Van alle streken in Nederland kwamen er immers mensen naar de polder.
Je vertelde hoe het eruit zag.
Geen boom, geen struik en geen enkel heuveltje.
Alleen maar kale vlakke zeebodem.
Heel apart lijkt me dat.
Met je taalachterstand is het wel goed gekomen.
Je studeerde Nederlands, kinderliteratuur geloof ik.
Toch ben je altijd Limburgs blijven praten.
Tegen familie en streekgenoten.
Je was trouw fan van Rowwen Hèze.
We draaiden ‘Twieje Wurd’ nog op je begrafenis.
Ik heb erg veel zin om te kijken waar je geboren bent.
Toch jammer dat we dat nu pas doen, als jij er niet meer bent.
Hadden we dat niet samen …
Ik wil niet in herhaling vallen.
Niet steeds op mijn schuldgevoel terugkomen.
Dus laat ik het hierbij …